LEERLINGENSTATUUT CHR. GYMNASIUM SORGHVLIET


Vastgesteld op 15 juli 2019

 

I. Algemeen

Artikel 1: Begrippenlijst
In dit statuut wordt bedoeld met: 

  1. Leerlingen: alle leerlingen die op de school staan ingeschreven;
  2. Ouders: ouders, voogden, feitelijke verzorgers; 
  3. Onderwijsondersteunend personeel (OOP): personeelsleden met een andere taak dan lesgeven; 
  4. Docenten: personeelsleden met een onderwijstaak; 
  5. Bevoegd gezag: het algemeen bestuur (voorheen curatorium) en de dagelijks bestuurder (de rector-bestuurder) van de Vereniging Het ‘s Gravenhaags Christelijk Gymnasium Sorghvliet;
  6. Rector-bestuurder: de rector van de school in zijn functie als dagelijks bestuurder van de Vereniging Het ‘s Gravenhaags Christelijk Gymnasium Sorghvliet
  7. Schoolleiding: de rector, conrector en afdelingsleiders;
  8. Schoolbestuur: het bevoegd gezag, het bestuur van 
  9. Leerlingenraad: groep leerlingen gekozen of spontaan georganiseerd die de belangen van alle leerlingen behartigt (zoals bedoeld in artikel 12 van de wet medezeggenschap onderwijs); 
  10. Medezeggenschapsraad: het vertegenwoordigend orgaan van de hele school, bestaat voor 50% uit personeel, 25% ouders en 25% uit leerlingen (zoals bedoeld in artikel 4 van de wet medezeggenschap onderwijs);  
  11. Mentor: docent, aangewezen om een leerling of een groep leerlingen gedurende het schooljaar extra te begeleiden;
  12. Geschillencommissie voor het onderwijs: externe geschillencommissie die uitspraken kan doen in beroepsprocedures. De school is verplicht de contactgegevens van de geschillencommissie te vermelden in de jaargids. 
  13. PTA: het programma van Toetsing en Afsluiting: de schriftelijke weergave van alle onderdelen die meetellen voor het schoolexamen. Ons PTA beslaat een klein stukje van klas 4 (het vak Maatschappijleer) en heel klas 5 en 6;
  14. PTO: het programma van Toetsing en Opdrachten: de schriftelijke weergave van alle leerlijnen per vak. Ons PTO beslaat de hele onderbouw en klas 4 minus Maatschappijleer;
  15. Afdelingsleider/conrector: in dit statuut wordt soms een onderscheid gemaakt tussen schoolleiding en afdelingsleiders/conrector. Dat is nodig omdat de rector twee functies heeft; soms, met name bij klachten en geschillen, is het handig om hem op afstand te houden, zodat er altijd een mogelijk is om bij iemand in beroep te gaan als je het ergens niet mee eens bent. In die gevallen zie je in het statuut ‘conrector/afdelingsleider’ staan en niet ‘schoolleiding’.

Artikel 2: Regels toepassing en inhoud leerlingenstatuut 

  1. In het Leerlingenstatuut staan de rechten en plichten van leerlingen, de regels van het onderwijs op school en de regels van de school als organisatie;
  2. Het leerlingenstatuut is vastgesteld, resp. gewijzigd door het bevoegd gezag, na consultatie van de MR conform het bepaalde in artikel 27, eerste lid, sub A en artikel 28, sub E van het Reglement Medezeggenschapsraad;
  3. Het leerlingenstatuut kan gewijzigd worden op voorstel van de schoolleiding, de MR of de leerlingenraad. Iedere drie jaar wordt door de schoolleiding en leerlingenraad bepaald of herziening van het leerlingenstatuut nodig is;
  4. Het leerlingenstatuut geldt in en buiten het schoolgebouw en op en buiten het schoolterrein, zowel onder lestijd als daarbuiten en bij alle schoolse en buitenschoolse activiteiten, e.e.a. voor zover er relevantie is met de schoolsituatie;
  5. Het leerlingenstatuut wordt door de schoolleiding gepubliceerd op de website. 

II. Rechten van leerlingen

Artikel 1: Een leerling heeft de volgende rechten

  1. Recht op goed onderwijs. Docenten die hun best doen, die tijd voor de leerling hebben (maar ook recht hebben op rust en pauze), die redelijke eisen stellen en de leerling bij zijn/haar werk stimuleren en interesse wekken. En verder natuurlijk: goede leermiddelen;
  2. Recht op geborgenheid, begeleiding en zorg. Weten dat de leerling zijn/haar privacy niet geschonden wordt, dat men het beste met de leerling voorheeft, dat er belangstelling voor de leerling is, dat er steun is bij leer- of persoonlijke problemen, dat de leerling niet gepest wordt, dat men de leerling serieus neemt;
  3. Recht op een veilige werkomgeving. Een net gebouw met deugdelijke spullen waar zijn/haar eigendommen ongemoeid blijven en waar de leerling lijfelijk noch geestelijk belaagd wordt;
  4. Recht op rechtvaardigheid. Een school waar niet het recht van de sterkste geldt, maar waar men tot zijn/haar recht komt. Recht op voorspraak voor de zwakkere, recht op een strafmaat in verhouding tot een vergrijp, recht op een schone lei als iets afgehandeld is.

Artikel 2: Het omgaan met de rechten

  1. Indien een leerling meent dat zijn/haar rechten worden veronachtzaamd, of dat de leerling onterecht benadeeld wordt, bespreekt de leerling zijn/haar klacht met zijn/haar mentor. Deze zal de leerling in sommige gevallen doorverwijzen naar de afdelingsleider/conrector;
  2. Indien een leerling meent dat zijn/haar klacht onvoldoende wordt gehoord kan hij/zij zich wenden tot de rector-bestuurder;
  3. Indien een leerling problemen heeft die hij/zij in vertrouwen wil bespreken, kan de leerling zich wenden tot de vertrouwenspersonen op school. Deze vertrouwenspersoon heeft zonder instemming van de leerling geen recht het probleem te delen met ouders of schoolleiding, tenzij de leerling zichzelf of anderen in gevaar brengt, of als het de wettelijke taak is van de vertrouwenspersoon om het te melden.

Artikel 3: Privacy 

  1. Van alle leerlingen zijn door de school gegevens geregistreerd. Deze gegevens dienen correct te zijn. De betrokken leerling, en indien de leerling minderjarig is ook zijn/haar ouders, kan deze gegevens inzien en indien deze onjuist blijken, vragen deze te wijzigen.
  2. De gegevens van leerlingen zijn alleen toegankelijk voor de schoolleiding, de decaan, de  mentor en docenten van de betrokken leerling en de leden van de administratie indien relevant. 
  3. De gegevens worden alleen aan anderen dan de in a en b van artikel 2 in kopje IV  genoemden verstrekt indien dit in het belang van het onderwijs aan de betrokken leerling is, indien er een wettelijke plicht toe bestaat of met instemming van de betrokken leerling, of indien deze minderjarig is van zijn/haar ouders.
  4. In het kader van de A(lgemene) V(erordening) G(egevensbescherming) stuurt de school een verzoek aan de leerlingen voor het gebruik van beeldmateriaal van leerlingen dat gemaakt is tijdens schoolactiviteiten. Voor leerlingen onder de 16 jaar dienen de ouders hier toestemming voor te geven. Leerlingen boven de 16 jaar mogen hier zelf toestemming voor geven. Indien er geen toestemming gegeven is, zal het materiaal niet gebruikt worden.

Artikel 4: Leerlingenraad 

  1. De leerlingen kunnen voor hun belangen opkomen in de leerlingenraad. Deze raad kan de schoolleiding adviseren of geraadpleegd worden door de schoolleiding over aangelegenheden die voor leerlingen van belang zijn. De leerlingenraad is bevoegd desgevraagd of uit eigener beweging advies uit te brengen aan de medezeggenschapsraad met name over die aangelegenheden die de leerlingen in het bijzonder aangaan;
  2. De leerlingenraad bestaat uit een vertegenwoordiging van bij voorkeur twee leerlingen van elk leerjaar;
  3. De voorzitter van de leerlingenraad wordt door de leerlingenraad  uit de vertegenwoordiging van het vijfde leerjaar aangewezen. Deze voorzitter van de leerlingenraad is ook vertegenwoordiger van de leerlingen in de Medezeggenschapsraad, samen met de oud-voorzitter van de leerlingenraad (die in klas 6 zit);
  4. De secretaris van de leerlingenraad wordt door de raad gekozen. De leerling maakt van iedere vergadering een verslag;
  5. De leerlingenraad komt minimaal tweemaal per periode bijeen;
  6. De leerlingenraad stelt haar eigen huishoudelijk reglement op.

Artikel 5: Leerlingenbestuur

  1. Het leerlingenbestuur bestaat minimaal uit vijf leden en wordt gevormd door leerlingen uit klas 5.
  2. Leerlingen die belangstelling hebben voor het leerlingenbestuur kunnen hun belangstelling daarvoor kenbaar maken bij de docent-begeleiders.
  3. Het leerlingenbestuur organiseert een aantal activiteiten op sport- en cultuurgebied. Het vertegenwoordigt de leerlingen bij evenementen buiten de school en behartigt in samenwerking met de leerlingenraad de belangen van de leerlingen binnen de school. Het leerlingenbestuur wordt hierin bijgestaan door een mentor en mag, binnen redelijke grenzen, rekenen op de medewerking van de schoolleiding.
  4. De voorzitter van het leerlingenbestuur zit automatisch in de leerlingenraad.

Artikel 6: Schoolkrant

  1. De leerlingen hebben het recht zich te uiten in een schoolkrant. De schoolleiding kan de publicatie van een editie van de schoolkrant of een deel daarvan alléén verbieden indien die in strijd is met de grondslag of doelstelling van de school dan wel een discriminerende of beledigende inhoud bevat.

Artikel 7: Geschillen

  1. Indien leerlingen, personeelsleden en aan de school verbonden organen menen dat het leerlingenstatuut onjuist of onzorgvuldig wordt toegepast, dienen zij het gerezen geschil op te lossen met de betrokken persoon/orgaan of personen/organen met wie het geschil is gerezen. Indien blijkt dat het onderling oplossen van het geschil niet is gelukt of redelijkerwijs niet heeft kunnen plaatsvinden, kan het geschil worden voorgelegd aan de schoolleiding;
  2. Alleen bezwaren die schriftelijk of per mail zijn ingediend worden in behandeling genomen. Bezwaren dienen gemotiveerd te zijn;
  3. De schoolleiding is verplicht om ook een externe geschillenprocedure te hebben.

III. Plichten van leerlingen

Artikel 1: Aanwezigheid

  1. Behalve in geval van ziekte mag een leerling een schooldag of een gedeelte daarvan niet verzuimen zonder voorkennis en toestemming van de afdelingsleider;
  2. In geval van ziekte of andere voorziene absentie stellen de ouders de school daarvan uiterlijk op de dag van de afwezigheid op de hoogte tussen 08.00 en 09.00 per e-mail (absenten@gymnasium-sorghvliet.nl);
  3. Bij opeenvolgende dagen van ziekte, moet de leerling dagelijks afgemeld worden door de ouders;
  4. De ouders van leerlingen die 18 jaar zijn of ouder, kunnen schriftelijk bij de school aangeven dat de leerling zichzelf mag afmelden;
  5. Wanneer een leerling wegens ziekte voor het einde van de lessen naar huis wil, moet de leerling zich melden bij een afdelingsleider of de coördinator absenten;
  6. Het is niet toegestaan (medische) afspraken te hebben tijdens toetsmomenten;
  7. De school kan een leerling verplichten aanwezig te zijn bij activiteiten die buiten het reguliere lesrooster vallen, als ze tijdig (d.w.z. aan het begin van de periode waarin de activiteit valt) zijn aangekondigd;
  8. Bij disciplinaire maatregelen kan aanwezigheid buiten het rooster om verplicht worden vanaf 8.00 uur tot 17.00 uur op werkdagen.

Artikel 2: Te laat komen

  1. Een leerling dient onmiddellijk na de tweede bel op zijn/haar plaats te zitten en zijn/haar spullen voor zich te hebben. De docent opent daartoe ruim voor de tweede bel het lokaal; 
  2. Indien een leerling te laat is, moet de leerling zich melden bij de coördinator absenten. Ongeoorloofd te laat komen heeft consequenties; 
  3. Indien een docent 5 minuten na aanvang van het lesuur niet is verschenen, moet een van de leerlingen dit bij de roostermaker melden; de andere leerlingen blijven in of bij het lokaal.

Artikel 3: Gedrag

  1. Leerlingen gaan positief met elkaar om, geven elkaar ruimte en onthouden zich van pestgedrag. Ze houden zich aan het Protocol Social Media; 
  2. Indien een leerling zich tijdens de les onbehoorlijk gedraagt, kan de docent de leerling uit de les verwijderen. De leerling dient zich dan te melden in de studieruimte, en gaat daar de resterende tijd (van dat lesuur) zelfstandig te werken. Na afloop van het lesuur meldt de leerling zich  bij de docent, die een passende maatregel kan treffen; 
  3. Iedere leerling is gehouden het gebouw niet te verontreinigen. Eten, drinken en kauwgom mag niet genuttigd worden in de lokalen, studieruimtes, bibliotheek en op de gangen van de tweede en derde verdieping.
  4. Het gebruik van telefoons en geluidsdragers is tijdens lessen en studie-uren verboden, tenzij hier uitdrukkelijk toestemming toe is verleend. Bij misbruik kan een personeelslid apparatuur innemen. De leerling kan de apparatuur dan aan het eind van de volgende dag afhalen bij de afdelingsleider/conrector.  Bij toetsen wordt het bij zich dragen van apparatuur waarmee contact gelegd kan worden met internet gezien als fraude en kan het bestraft worden met het cijfer 1; 
  5. In het schoolgebouw, op het schoolplein en binnen een straal van 100 meter rond het gebouw mag niet gerookt worden; 
  6. Leerlingen mogen geen alcoholhoudende dranken of verdovende middelen bij zich hebben, of onder invloed van alcohol of drugs op school of op door school georganiseerde activiteiten verschijnen. Gebruik ervan in of bij school wordt bestraft met schorsing en/of verwijdering; 
  7. Iedere leerling is verantwoordelijk voor inhoud en pasje of sleutel van zijn/haar eigen kluisje.
  8. Als in de onderbouw een les uitvalt in verband met afwezigheid van de docent, wordt de klas opgevangen door een andere docent; tijdens opvanguren gelden dezelfde regels als tijdens lesuren. Leerlingen werken tijdens opvanguren aan het uitgevallen vak en hebben dus hun boeken voor dat vak bij zich
  9. Tijdens uitgevallen uren of tussenuren in de bovenbouw gaan leerlingen naar de studieruimte, of bij overbezetting naar een lokaal waar zij worden opgevangen; hier gelden dezelfde regels als tijdens enig ander lesuur; 
  10. Seksueel beladen contact, fysiek of verbaal, tussen docent en leerling is verboden, evenals ongewenste toenaderingen en intimiteiten tussen leerlingen onderling. Ongewenste intimiteiten kunnen gemeld worden bij de schoolarts, vertrouwenspersoon of vertrouwensarts. Een klachtenprocedure is op aanvraag beschikbaar bij de schoolleiding.

IV. Regels over de school als organisatie

Artikel 1: Schade

  1. De schoolleiding aanvaardt geen wettelijke aansprakelijkheid voor schade die buiten haar verantwoordelijkheid wordt toegebracht aan bezittingen van leerlingen. Evenmin is de schoolleiding aansprakelijk voor het verlies van bezittingen van leerlingen.
  2. Indien een leerling aan het schoolgebouw, aan de leermiddelen of andere bezittingen die zich daarin bevinden, schade toebrengt, dan wordt die schade hersteld op kosten van de leerling die de schade heeft veroorzaakt of, indien deze minderjarig is, op kosten van zijn/haar ouders.

Artikel 2: Disciplinaire maatregelen

        Artikel 2.1: Straffen door een docent of oop’er

  1. Aan de leerling die de in de school geldende regels niet nakomt, kan een disciplinaire maatregel worden opgelegd. Zo'n maatregel kan worden opgelegd door een docent, een oop’er of de schoolleiding;
  2. Met uitzondering van schorsing of verwijdering van school vallen alle straffen onder dit artikel;
  3. Bij het opleggen van een maatregel moet er sprake zijn van een redelijke verhouding tussen de ernst en de aard van de overtreding en de zwaarte van de maatregel;
  4. Indien een leerling meent dat hem ten onrechte een maatregel door een docent of oop’er is opgelegd, kan de leerling dit aan zijn/haar mentor voorleggen. Voelt de uitkomst van dat gesprek onbevredigend, kan de leerling de kwestie aan zijn/haar afdelingsleider ter beoordeling voorleggen; 
  5. Als een lid van de schoolleiding straft, kan de leerling altijd bij een ander lid van de schoolleiding in beroep.

       Artikel 2.2: Schorsing.

  1. Een schorsing kan alleen door een afdelingsleider of de conrector worden opgelegd;
  2. Voor het opleggen van een schorsing geldt niet per definitie dat er een opbouw in de strafmaat moet zijn;
  3. Bij een interne schorsing meldt de leerling zich met boeken en ander lesmateriaal om 8 uur op school. In afzondering maakt de leerling dan schoolwerk. Om 17 uur mag de leerling de school verlaten. Om het werken te bevorderen kan de leerling opgedragen worden om voor de duur van de schorsing de mobiele telefoon in te leveren;
  4. Bij een externe schorsing wordt het de leerling verboden om gedurende de dag(en) waarvoor de schorsing is uitgesproken, zich te bevinden op school of in de directe omgeving van de school;
  5. Het schorsingsbesluit wordt aan de leerling en diens ouders meegedeeld, met opgave van redenen. Het besluit wordt daarna schriftelijk, per mail, bevestigd. Tegen de schorsing tot aan het moment dat de schorsing ingaat schriftelijk bezwaar worden aangetekend bij de rector-bestuurder. Deze besluit na kennis genomen te hebben van het bezwaarschrift of de schorsing wordt opgeschort tot het bezwaar is behandeld of dat de schorsing al wel ingaat;
  6. Een leerling wordt in principe voor ten hoogste een week geschorst. Schorsingen van twee dagen of langer worden gemeld bij de Inspectie van het Onderwijs. Bij het melden wordt de leerling geanonimiseerd.
  7. Besloten kan worden om een leerling direct te verwijderen uit de les en op te vangen daarbuiten nadat een schorsing is uitgesproken. Ouders moeten meteen van dit besluit op de hoogte worden gesteld. Deze verwijdering is geen onderdeel van de formele schorsing.

        Artikel 2.3: Verwijdering van school

  1. Een leerling die bij herhaling de in de school geldende regels overtreedt of zich schuldig maakt aan ernstig wangedrag kan door of namens het bevoegd gezag definitief van school worden verwijderd;
  2. Indien afdelingsleider/conrector een leerling definitief van school wil verwijderen, stelt het eerst de leerling en zijn/haar ouders, in de gelegenheid om zich hierover uit te spreken. 
  3. Na het horen van de leerling en zijn ouders besluit de afdelingsleider/conrector of de leerling wordt voorgedragen voor verwijdering. Tot aan het moment van dat besluit is de leerling geschorst;
  4. De voordracht tot definitieve verwijdering wordt schriftelijk aan de leerling en diens ouders meegedeeld, met opgave van redenen. Leerling en ouders hebben daarna de gelegenheid om binnen twee dagen in beroep te gaan tegen de voordracht. Gedurende die tijd is de leerling geschorst;
  5. Na het verstrijken van de termijn neemt de rector-bestuurder een besluit aangaande de voordracht;
  6. Indien een leerling definitief wordt verwijderd, meldt de rector-bestuurder dit bij de Inspectie van het Onderwijs, met opgave van redenen. Bij het melden wordt de leerling geanonimiseerd.
  7. Als leerling of ouders het niet eens zijn met de beslissing van de rector-bestuurder, kunnen zij zich wenden tot de Geschillencommissie voor het onderwijs. 

V. Regels over het onderwijs op school

Artikel 1: Huiswerk

  1. De docenten van een klas of groep streven ernaar het huiswerk zodanig op te geven en te spreiden dat van een evenwichtige belasting sprake is;
  2. Het opgegeven huiswerk en/of de studieplanner wordt door de docent op Classroom vermeld;
  3. De leerling die het huiswerk niet heeft gemaakt, meldt dit bij aanvang van de les aan de betreffende docent onder vermelding van de reden;
  4. De leerling wordt geacht de boeken voor het vak en de chromebook bij zich te hebben;
  5. Het is een leerling aan te raden boeken voor een latere schooldag mee te nemen, opdat de leerling in uren die hij/zij onder toezicht van een surveillant in een lokaal doorbrengt, altijd vooruit kan werken, ook als de leerling zijn/haar werkzaamheden voor het uitgevallen vak afgerond heeft.

Artikel 2: Toetsing, beoordeling, rapportage

  1. Ieder schooljaar telt vijf toetsperiodes. Buiten de toetsperiodes worden alleen toetsen afgenomen die geen speciale voorbereiding vergen, of die roostertechnisch niet in een toetsweek passen;
  2. In de laatste week voor een toetsweek mogen docenten geen leer- of maakwerk opgeven dat meetelt voor het rapport; 
  3. Voor de eerste les van de nieuwe periode dienen de secties het Programma van Toetsing en Opdrachten voor de jaarlaag op Classroom gezet te hebben. In het PTO staat de toetsstof voor de toetsweek aan het eind van de periode vermeld en de leerdoelen die in deze periode gehaald moeten worden. Ook vermeldt het PTO de inleverdatum van eventuele opdrachten.
  4. Voor vakken die toetsen geven die tellen voor het schoolexamen, wordt een PTA opgesteld. Voor de overige vakken maken we een PTO;
  5. Een docent beoordeelt een afgenomen toets binnen zes werkdagen na de toetsweek, tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen. In dat laatste geval brengt de docent de afdelingsleider tijdig op de hoogte;
  6. Het correctievoorschrift van de toets worden door de docent meegedeeld en zonodig toegelicht. Een leerling heeft recht op inzage in zijn/haar toets, nadat deze is beoordeeld. Indien een leerling het niet eens is met de beoordeling kan de leerling dit kenbaar maken aan de betreffende docent;
  7. Een leerling die geen gehoor vindt bij zijn docent aangaande zijn/haar kritiek op de beoordeling van een werk uit het PTO, zoekt contact met zijn/haar mentor. Als ook dat gesprek voor de leerling niet het gewenste resultaat oplevert, kan de leerling in contact treden met de afdelingsleider, die na hoor en wederhoor het definitieve oordeel velt. Voor werken uit het PTA gelden andere regels, in het PTA vermeld.
  8. Indien een toets zich daartoe leent, wordt deze na beoordeling door de docent met de leerlingen besproken; 
  9. Als een leerling uit klas 1 t/m 4 door wettige afwezigheid een toets heeft gemist, moet de leerling die inhalen in de eerste schoolweek na de toetsweek. De data van de inhaalmomenten staan vermeld op de jaarplanning. Als een leerling door onwettige afwezigheid een toets heeft gemist, heeft de afdelingsleider het recht hem voor het niet-gemaakte werk een 1 te geven. Voor de toetsen uit het PTA gelden aparte regels, vermeld in het PTA; 
  10. Indien een werkstuk of praktische opdracht meetelt voor een periodecijfer, dan dient aan het begin van de periode bekend te zijn aan welke normen het moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn en welke sancties staan op het te laat of niet inleveren ervan; 
  11. Vijfmaal per jaar ontvangen de leerlingen van hun mentor een cijferrapportage. Op deze rapporten wordt het resultaat van de voorgaande periodes vermeld; 
  12. Op basis van de vijf periodecijfers wordt het jaarcijfer per vak vastgesteld op de manier die in de schoolgids staat aangegeven. Het jaarcijfer wordt uitgedrukt in hele getallen. Op grond van de jaarcijfers beoordeelt de lerarenvergadering of een leerling kan worden bevorderd.

Artikel 3: Bevordering

  1. De criteria waaraan een leerling moet voldoen om bevorderd te kunnen worden, worden ieder jaar in de schoolgids gepubliceerd; 
  2. De procedure die bij bevordering van toepassing is, wordt eveneens in de schoolgids gepubliceerd; 
  3. Leerlingen die niet of voorwaardelijk bevorderd zijn en leerlingen die een herexamen hebben gekregen, ontvangen daarvan thuis bericht;
  4. Tegen de beslissing van de rapportvergadering kan in beroep worden gegaan bij de rector-bestuurder binnen 24 uur na de uitslag aan de leerling en diens ouders bekend is gemaakt. Beroep kan alleen worden toegekend als naar het idee van de betrokkenen er procedurele fouten zijn gemaakt. 

Artikel 4: Schoolonderzoeken, examens

  1. Aan het begin van het examenjaar, doch uiterlijk voor 1 oktober, wordt de leerlingen van de vierde, vijfde en zesde klassen het programma van toetsing en afsluiting (PTA) bekend gemaakt. Dit programma bevat regels over de wijze van toetsen van de kennis en vaardigheden van deze leerlingen en over de wijze waarop het cijfer van het schoolexamen wordt vastgesteld; 
  2. Onderdeel van het PTA is het examenreglement dat regels bevat  over verzuim bij examens, examenfraude, herexamen en over de mogelijkheden om tegen beslissingen betreffende het examen bezwaar te maken.